DE OORLOGSJAREN

Met de mei-dagen 1940 begon er een zeer bewogen tijd in het wereldgebeuren. Ook voor Arnemuiden gingen de oorlogsjaren niet geruisloos voorbij. Ook wij moesten met vele anderen delen in de malaise. Arnemuiden was strategisch gelegen, net aan het einde van de Sloedam en nam als het ware een sleutelpositie voor Walcheren in. De Sloedam had de lengte van 1 km en de breedte van een tweebaansweg met links en rechts een fietspad en een spoorbaan. Met aan weerszijden van de Sloedam de schorren, die met opkomend water geheel blank kwamen te staan. Bij hoog water was men dan geheel blootgesteld aan het spervuur, waarmee de Sloedam geregeld onder vuur werd gehouden.

De Franse soldaten hebben aan de Sloedam nog enkele dagen stand kunnen houden tegen het modern uitgeruste Duitse leger. Daardoor hebben nog vele Fransen via de Schelde hun vaderland kunnen bereiken. Niettegenstaande dat heeft de strijd om de Sloedam nog 17 Franse soldaten het leven gekost. Ik zie in gedachten de Franse soldaten nog binnen komen, met zijspannen en paarden en wagens. 's Zondags kwamen ze aan met veel oude spullen en wat verouderd geschut. Met groot gejuich werden ze ingehaald. Op de Markt stond een groot vat wijn, wat er ook bij hoorde. Velen uit de gemeente hadden voor hen nog schuttersputten gegraven. Dit 224ste R.L. 7de compagnie 2 bataljon was bij Duinkerke gelegerd geweest en moest nu de Zeeuwse bodem verdedigen. Ik was een knulletje van 12 jaar en ging veel om met een Franse officier. Ik denk dat hij thuis ook zo'n jongen had want hij was gewoon een vader voor me. Hij leerde Hollands van mij en ik Frans van hem.

Op 16 mei om 4 uur 's middags kwam Bliek omroepen dat Arnemuiden moest evacueren. Ons gezin kwam in Gapinge terecht. Velen zijn op Kleverskerke blijven hangen. Zodra de witte vlaggen van de toren wapperden, keerde een ieder huiswaarts. Zo ook wij en eenmaal thuis trok ik mijn stoute klompen aan en toog op naar het slagveld op de Sloedam. Onderweg kwam ik de Duitse troepen tegen, die mij toe zwaaiden. Toen ik de hoogte op ging lichtte ik een zeiltje op waaronder de Franse officier lag waar ik enkele dagen mee opgetrokken had... Dat deed mij erg veel pijn. 17 Franse soldaten zijn gesneuveld in de strijd om de Sloedam. Daarmee was de bezetting door de Duitsers een feit geworden.

De oorlogshandelingen bleven voortduren. Zeker Vlissingen had door de bombardementen daar veel van te lijden. Veel oud-Arnemuidenaars voelden zich daardoor weer aangetrokken om naar Arnemuiden terug te keren. De verbondenheid was er nog altijd en ook de familierelaties. Velen besloten dan ook het gevaar te ontvluchten en zich weer in Arnemuiden te vestigen, zodat het aantal inwoners ongeveer 2100 bedroeg en het aantal evacué's ongeveer 2000. Het dorp was dan ook overvol, wat toch ook z'n gezelligheid meebracht. Daar kwamen ook de Duitse bezetters bij, die in de scholen en bij de burgers ingekwartierd waren. De eerste Duitse commandant waar Arnemuiden mee te maken kreeg was een SS commandant van de stoottroepen. De Duitse soldaten hadden in Arnemuiden een zware dienst; ze werden hier klaar gestoomd voor het front. Ze zongen niet voor niets:
In Arnemuiden ist nichts loos.
Da ist die Arbeit viel zu gross.
Und die Urlaub viel zu klein.
Es ist allesamt schweinerei.

Ook hadden we geregeld te maken met gevechtshandelingen, veelal van jagers in luchtgevechten of het beschieten van geallieerde vliegtuigen. Maar ook jagers (soms wel 6 à 8) die de Duitse troepen aanvielen. In een cirkel vlogen ze er overheen. Terwijl de eerste weer op trok ging nr. 2 er overheen en zo draaiden ze het cirkeltje rond. Hoewel angstaanjagend, was het mooi om te zien, zeker als de vijand het onderspit moest delven. Met het terugtrekken van de Duitse legers was dit schering en inslag.

Ook werd de Sloedam enkele malen zwaar gebombardeerd. Velen in Arnemuiden klommen toen op de daken om maar niets te missen van wat daar gebeurde. Arnemuiden werd een lazarett- of Rode Kruisdorp. Hier werden drie dokters (generaals) gelegerd, 1 Zwitser en 2 Duiters (een generaal van de landmacht en een generaal van de luchtmacht). Van het front in Zeeuws Vlaanderen werden de gewonden naar Arnemuiden gebracht. De kerken, scholen en barakken bij het oude kerkhof lagen vol met gewonde soldaten. Twee lokalen van de openbare school waren als operatiezaal ingericht.

Tegen de bevrijding stroomde Arnemuiden vol, want daar zou niets gebeuren omdat het een Rode Kruisdorp was. Binnen een straal van 5 kilometer mochten dan geen gevechtshandelingen plaatsvinden. Niets was echter minder waar. De Duitsers hadden een week voordien hun kanonnen op de Sloedam ingeschoten, zodat ze gericht vuur konden geven. De soldaten hadden in de zeedijk hun stellingen betrokken, zodat ze gereed waren als het menens zou worden. Op 31 oktober 1944 waren de eerste vuurgevechten en op 5 november was Arnemuiden bevrijd. Maar in de tussenliggende dagen is er heel veel gebeurd. Arnemuiden kreeg het zwaar te verduren door de beschietingen vanaf de Sloedam, maar ook van oorlogsschepen uit zee. De eerste granaten vielen in de polder achter het kanaal. Velen stonden op het muldertje of de kaai toe te zien naar het verloop ervan. Maar even nadien was het vuur verlegd en vielen de granaten in het kanaal en op de werf zodat een ieder met grote spoed huiswaarts keerde. Het dorp zelf is in deze dagen dan ook zwaar beschoten. 44 burgers verloren daarbij het leven, terwijl 66 mensen gewond werden. Bij mijn vrouw (ze was toen 14 jaar) thuis vielen door twee voltreffers 4 doden en 6 gewonden. Ook daar waren vele evacué's gehuisvest. Het Schotse 52e Lowland Divisie en de Royal Scots Fuseliers, de 6e en 7e Cameronians en Glasgow Highlanders, mochten het opnemen tegen fanatieke, ervaren Duitsers die al jaren lang in oorlog waren. Dit heeft vele jonge levens onder de Schotten en Canadezen gekost. De mensen van de E.H.B.O. onder leiding van commandant Cas van Hemert hebben in deze dagen en nachten heel veel hulp verleend met inzet van hun eigen leven vaak.

© G. de Nooijer


Terug naar Inhoudsopgave